SVG Image
< Terug naar nieuws

23 september

De Albanese AI-minister Diella: tussen innovatie, symboliek en risico’s

Albanië presenteerde “Diella”, een virtuele AI-minister die openbare aanbestedingen moet beheren en zo corruptie tegengaan. Het plan is ambitieus en mediageniek, maar roept fundamentele vragen op over juridische basis, transparantie, menselijke controle en praktische werking.

Premier Edi Rama presenteerde Diella met veel ceremonie als wereldprimeur: een AI-systeem dat geleidelijk verantwoordelijk moet worden voor het beheren en toekennen van overheidsaanbestedingen. Diella begon als virtuele assistent binnen het e-Albania-platform en kreeg nu de status van “minister”. Volgens de regering is het doel duidelijk: het proces van aanbestedingen transparanter en minder vatbaar maken voor politieke of persoonlijke beïnvloeding, een thema dat in Albanië door de jaren heen zeer gevoelig ligt.

 

De aankondiging past in een bredere internationale ontwikkeling. Landen als Estland en Zuid-Korea experimenteren al langer met digitale assistenten of AI-toepassingen in stadsbeheer en overheidsdiensten. Wat Albanië uniek maakt, is het gebruik van de titel “minister” voor een AI-systeem. Daarmee profileert het land zich als pionier, maar roept het ook vragen op over de mate waarin symboliek en mediabelang zwaarder wegen dan praktische en juridische uitvoerbaarheid.

 

Een interessant aspect is de betrokkenheid van Microsoft bij de ontwikkeling van Diella. Dit benadrukt de geopolitieke dimensie van digitale innovatie: enerzijds biedt samenwerking met een technologiebedrijf van wereldformaat toegang tot kennis en infrastructuur die Albanië zelf niet heeft. Anderzijds maakt dit de overheid afhankelijk van een buitenlandse commerciële partij, met risico’s voor digitale soevereiniteit, data-eigenaarschap en onderhandelingsmacht. In de context van de EU-toetredingsambities van Albanië is dit een punt van aandacht: Brussel verwacht immers dat lidstaten hun digitale kerninfrastructuur onafhankelijk en veilig kunnen beheren.

 

Technisch gezien zijn er duidelijke plus- en minpunten. AI kan uitstekend overweg met omvangrijke aanbestedingsdocumenten en juridisch taalgebruik. Dit maakt het mogelijk sneller en consistenter te toetsen of inschrijvingen voldoen aan formele criteria en regelgeving. Maar AI heeft beperkingen als het gaat om contextgevoelige afwegingen: het beoordelen van uitzonderingen, het meewegen van maatschappelijke belangen of het omgaan met onverwachte situaties. Juist aanbestedingen zitten vaak vol met grijze zones waar interpretatie en menselijke beoordeling onmisbaar zijn. Daarbovenop komt het risico van cybersecurity: een systeem dat directe toegang heeft tot gevoelige financiële en contractuele informatie vormt een aantrekkelijk doelwit voor kwaadwillenden.

 

De juridische basis van Diella is bovendien uiterst wankel. Oppositiepartijen stellen dat ministers per definitie mensen moeten zijn die aan constitutionele eisen voldoen. Diella voldoet aan geen van die criteria. Critici zien de AI-minister daarom vooral als een symbolisch vehikel, waarbij de daadwerkelijke uitvoering toch via bestaande ministeries en instituten verloopt. Dit spanningsveld kwam direct naar voren: tijdens de parlementaire presentatie leidde Diella’s “toespraak” tot een ontregeld debat over de kabinetsplannen.

 

Vanuit het perspectief van responsible en human-centered AI staat of valt de waarde van Diella met de inrichting van human oversight. Als de AI een rol krijgt in het beoordelen van aanbestedingen, moet Albanië harde waarborgen vastleggen: duidelijke verantwoordelijkheidsstructuren, openbaar toetsbare criteria, transparantie over gebruikte datasets, onafhankelijke audits, logging van beslissingen en de mogelijkheid voor marktpartijen om bezwaar te maken. Zonder deze voorwaarden verandert Diella van een middel tegen corruptie in een instrument dat juist politieke verantwoordelijkheid verhult.

 

Hoe Diella in de praktijk zou kunnen functioneren, is het meest plausibel in de rol van beslisondersteunend systeem. Het systeem kan aanbestedingsdata normaliseren, automatisch controleren op drempelwaarden en uitsluitingsgronden, ongebruikelijke patronen signaleren (bijvoorbeeld opvallende biedstrategieën) en conceptaanbevelingen formuleren. Deze aanbevelingen moeten vervolgens altijd worden gevalideerd door een menselijke commissie die juridisch verantwoordelijk blijft. Door logbestanden, publieke samenvattingen en geanonimiseerde datasets beschikbaar te maken en externe audits verplicht te stellen, kan het proces transparanter en controleerbaar worden.

 

De kern is dat Diella pas waardevol wordt als Albanië bereid is om transparante documentatie, toezicht en juridische borging expliciet in te richten. Zonder die randvoorwaarden blijft het systeem vooral een symbool en een mediagenieke stunt. Publieke perceptie versterkt dat beeld: waar sommigen Diella zien als een veelbelovende stap richting modernisering, ervaren anderen het als een PR-actie of zelfs als een bedreiging voor democratische legitimiteit. De keuze voor een term als “minister” accentueert die spanning. Met volwassen governance kan Diella echter een nuttig voorbeeld worden van hoe AI verantwoord kan bijdragen aan de publieke sector, mits Albanië de balans weet te vinden tussen innovatie, transparantie en soevereiniteit.

 

Bronnen: AP News, Reuters, Global Government Forum en de Albanese regering.